Lieve papie en mamie
Lieve papie en mamie,
Ik ben nu bij tante Bep en oom Albert. Gisteren is kees bij mei geweest om te speel en en er is hier een zusje die heet lieneke ze is nog kleiner dan leenie (mijn zusje) leenie is hier ook dichtbij van sint nikoolaas kreeg ik een legkaart en een circusspel en plakplaatjes en un boekje en un kleurboek veel kusjes van Dries
Zo begon in 1942, in de diepste duisternis van de historie, Dries Horstman zijn leven als onderduiker als het neefje van Albert Horstman en Bep Boom (hun herinnering zij tot zegen) aan de Pinkenbergse weg in Velp. Nog altijd een mooie aanpassing aan mijn naam Ies, zo mooi dat ik in 1945, toen ik mijn ouders weer ontmoette en nauwelijks herkende, niet begreep dat die naam weer moest worden aangepast. Zoals we ons ook weer aanpasten aan de ons omringende wereld, we huilden niet en toonden geen emoties
Toespraak Philip Soesan op 3 april 2024 in Wassenaar:
Lieve familie, beste allen
Net zoals Ies en Rotie ben ook ik 1e generatie oorlogsslachtoffer. Het moge cynisch klinken, maar dat schept een band zonder dat je dat aan elkaar hoeft uit te leggen. We kenden elkaars geschiedenis en soms kwam die inktzwarte tijd weer naar boven. Zo herinner ik mij als de dag van gisteren de allereerste keer dat ik in Breda werd opgeroepen voor de Bima.
Ies kwam toen naar mij toe en zei me dat ik deze mitsvah moest zien als mijn nooit gekregen barmitswe vanwege de nasleep van de oorlog. Ik zal zijn woorden nooit vergeten.
Ies was een geleerd man, maar liep daar nooit mee te koop. Hij had twee richtlijnen: een naar de wetenschap, en een naar de samenleving. Hij bekleedde bestuursfuncties in sportverenigingen, was gemeenteraadslid in Spijkenisse, zat in de ondernemingsraad van Unilever Research en was last but not least voorzitter van de Joodse Gemeente Breda van 1977 tot 1994. Onder zijn voorzitterschap werd het initiatief genomen tot restauratie / herbouw van de Bredase sjoel, die op 20 september 1992 plechtig werd heringewijd.
Tijdens mijn voorzitterschap vergaderden we regelmatig bij Ies en bestuurslid Rotie thuis in Alphen. Ies zat dan meestal boven, op zijn werkkamer, en soms als we hulp nodig hadden, floot Rotie naar boven met een speciaal wijsje naar Ies, waarop Ies zonder mankeren naar beneden kwam. Onze vergaderingen bij huize Heertje werden besloten met een hapje en een drankje; Rotie nam steevast een glaasje whisky, en soms wel twee.
Ook was Ies de drijvende kracht achter de Sifriah, de joodse bibliotheek in sjoel. Hij, Rotie en Jan Bader organiseerden, rubriceerden en
adviseerden de bezoekers op woensdagmiddag over joodse literatuur, religie, geschiedenis enzovoort. “De grootste Joodse bibliotheek tussen Amsterdam en Antwerpen”, zei hij trots.
Bij het verstrijken van de jaren werden sommige taken hem zichtbaar te zwaar. Als Koheen vervulde hij zijn taak tijdens de sjabbesdiensten nog steeds met intense nesjomme. En ook zijn inzet bij het zich voortslepende conflict met de beheerder van onze begraafplaats was bewonderenswaardig, maar werd hem tenslotte teveel. Ik herinner me nog goed onze vele bezoeken aan Arjeh Baumgarten in Voorburg, onze toenmalige advocaat. Op gegeven moment droeg hij het dossier aan mij over en samen met Manssour hebben we deze ‘uitputtingsslag’ voortgezet. Tijdens een emotioneel gesprek vroeg Ies mij of ik de jaarlijkse toespraak tijdens de dodenherdenking op onze begraafplaats van hem wilde overnemen. Na jarenlang deze droosje te hebben gegeven, zag ik hoeveel moeite het hem kostte het stokje over te geven.
Vandaag nemen we afscheid van deze Mensch. Iedereen en in het bijzonder de familie bewaart haar of zijn herinneringen aan Ies. Met diep respect, maar zeker ook warme gevoelens zullen we aan hem blijven denken.
Zijn nagedachtenis zij tot zegen.
No Comments have been Posted.