Oh no! Where's the JavaScript?
Your Web browser does not have JavaScript enabled or does not support JavaScript. Please enable JavaScript on your Web browser to properly view this Web site, or upgrade to a Web browser that does support JavaScript.
Users Online Now
Guests Online 1
Members Online 0

Total Members: 2
Newest Member: edgar
Articles

raadslid

Van 1970-1974 was ik lid van de gemeenteraad van Spijkenisse. De eerste jaren van die periode fungeerde ik als fractievoorzitter van de z.g. PPP fractie (een combinatie van P.v.d.A., P.S.P.en P.P.R.) Ik heb in die functie vele bijdragen mogen leveren tot het publieke debat. Onder andere zijn daar:
- de algemene beschouwingen - een pleitrede voor de stad en haar samenleving
- een beschouwing over het stadscentrum


Uit de algemene beschouwingen van 1971, getiteld "leefbaarheid en samenleving" citeer ik hier een aantal pagina's. Zij hebben in het kader van het huidige( het is nu 2009) debat niets van hun actualiteit verloren. Over het hierbij gebruikte ruime welvaarts begrip werd uitgebreid van gedachten gewisseld met broer Arnold.

Leefbaarheid en samenleving

Algemene beschouwingen bij de begroting 1971 van de gemeente Spijkenisse

Mijnheer de voorzitter, dames en heren,

“In Darwin’s tijd en nog lang daarna, wond men zich op bij de gedachte dat een zo uitzonderlijk wezen als de mens zou kunnen afstammen van de apen. Wat dit betreft kan men gerust zijn; wij stammen inderdaad niet af van deze dieren, waarover vele bezoekers van dierentuinen zich zo vrolijk maken. De harde werkelijkheid is nog veel afschuwelijker! Wij stammen af van de wormen”. (uit Briejer, Zilveren sluiers).

IK hoor al het afkeurend gegrom van de nakomelingen der wormen, die mij toeroepen: beste Heertje, waarde wormpje, wat heeft dat nou met gemeentepolitiek te maken?
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil in mijn algemene beschouwingen die de titel draagt: leefbaarheid en samenleving, laten zien dat dit alles te maken heeft met gemeentepolitiek.
Alvorens ik dat doe, moet ik U zeggen dat een begrotingsbehandeling zoals wij die hier nu houden, bij voorbaat al iets teleurstellends heeft. Mijn fractie heeft het trieste gevoel, dat de marge waarlangs wij met het college kunnen discussieren over het te voeren beleid bijzonder eng is. Dat heeft twee redenen.
In de eerste plaats is daar de externe reden, dat het college bij het voeren van dat beleid, waar het de financiering betreft, nagenoeg volkomen afhankelijk is van andere instanties. Daardoor ontstaat een stuk machteloosheid, want alles moet en er nauwelijks iets waar je tegen kunt zijn.
Een reden van meer interne aard is dat geen inzicht wordt verkregen in de plannen op langere termijn, we weten niet wat voor stad het college wil realiseren, laat staan dat we weten wat in die stad gerealiseerd moet worden. We leven met onze begrotingen van jaar tot jaar, van incident tot incident. We opereren nu met een nieuw college en we lezen in de begeleidingsbrief dat een nieuw structuurplan wordt voorbereid. Jaar na jaar is er in deze raad gevraagd om beleidsnota’s. Wij verwachten dat de uitstippeling van korte- en lange termijn planning dit jaar zijn beslag krijgt. Kan het college dit toezeggen? Wij passen ervoor aan het eind van deze raadsperiode met het college te discussieren over een beleid van de volgende raadsperiode. Zonder dat duidelijk uitgestippelde beleid wordt een waardering van een begroting erg moeilijk.
Wat hierna volgt onder de titel: leefbaarheid en samenleving moge dienen als een visie die dat beleid zou kunnen schragen.
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, leefbaarheid is een moeilijk begrip. Ieder zal naar zijn omstandigheden een andere definitie hanteren. Leefbaarheid heeft te maken met de vraag, hoe de maatschappij georganiseerd moet worden, opdat wij zo plezierig mogelijk met elkaar kunnen samenleven. Leefbaarheid heeft ook te maken met de vraag of de mens als soort op deze aarde kan blijven bestaan. Sommige mensen, i.h.b. biologen, zijn wat dat laatste betreft uiterst pessimistisch, en in 1969 waarschuwt de secretaris-generaal van de Verenigde Naties OE Thant: er is sprake van een crisis in de menselijke omgeving, die de toekomst van alle leven in gevaar brengt. Deze crisis wordt veroorzaakt, in de eerste plaats doordat de bevolking van de aarde de laatste decennia exceptioneel hard groeit en in de tweed plaats door de sterke vraag naar allerlei consumptiegoederen in onze Westerse samenleving. De daaruit voortvloeiende consumptie stimuleert de productie en resulteert in een snel opgebruiken van grondstoffen, die in miljoenen jaren zijn gevormd. Het betekent dat wij onze biosfeer belasten met afvalstoffen, die het niet kan verwerken. Het betekent dat wij zeer slechte rentmeesters zijn en interen op ons kapitaal. En dat zou allemaal niet zo erg zijn als we zonder dat kapitaal zouden kunnen leven. Helaas de werkelijkheid is anders, de mens stamt van de wormen, de werkelijkheid is, dat de mens met handen en voeten met de hem omringende natuur verbonden is, dat op het moment dat de natuur is vernietigd, de mens is vernietigd.
Wij moeten oppassen, en ik dacht dat we daarmee dichter bij de gemeentepolitiek komen, dat wij de komende generatie geen ruine achter laten. Juist in ons milieubelaste gebied verdient dit alle aandacht.
In dit kader zou ik nog eens naar voren willen brengen, de problematiek van het milieu in het economische vlak te zien en geen kunstmatige tegenstelling te scheppen tussen welvaart en welzijn. De behoefte aan schone lucht, schoon water, recreatiegebieden, een stimulerend woonmilieu zijn behoeften naar schaarse goederen en daarmee liggen ze in een economisch vlak. Kunnen wij slechter in deze behoeften voorzien dan gaat onze welvaart achteruit: daarmee moet ook economische groei anders worden benaderd. Als er meer staal wordt geproduceerd, maar flora en fauna degraderen is er dan sprake van economische groei?
Als er meer auto’s worden geproduceerd met als gevolg, dat kinderen geen trottoir meer hebben om op te spelen, is er dan sprake van economische groei? Is er sprake van economische groei als we de materiele consumptie tot grote hoogte hebben opgevoerd, maar er is door die productie een grote schaarste aan schone lucht, schoon water, recreatiegebieden, expressiemogelijkheden een stimulerend woonmilieu? Is dan onze wereld nog leefbaar?
Na een tussenstuk waarin aandacht besteed wordt aan de ontwikkelingsproblematiek volgen dan de volgende woorden:

Dit alles, tot nu toe gezegd kan, als we een grotere leefbaarheid in de wereld en in onze gemeente willen bereiken, o.i. maar tot een conclusie leiden. Het betekent dat de economische groei, die er ongetwijfeld zal zijn, zich meer dan in het verleden, zal moeten richten op de meer wezenlijke behoeften van het mens zijn. Het betekent een verschuiving van ons bestedingspatroon naar zaken in de collectieve sfeer, naar onderwijs, woningbouw, cultuurbeleving, milieubeheer. Deze verschuiving van ons bestedingspatroon is een kwestie van mentaliteit maar ook van noodzaak. De mentaliteit om als gemeenschap gelden van de prive-sfeer over te hevelen naar de collectieve sfeer, m.a.w. meer belasting te betalen. Het is deze mentaliteit die ook nodig is om de ontwikkelingsproblematiek aan te vatten. Een noodzaak omdat, als we straks niet willen stikken in ons eigen vuil, of willen doodgaan door infectieziekten, of willen doodgaan in een al dan niet gerechtvaardigde oorlog, m.a.w. als we een weg tot leven willen wijzen, dan moeten we veranderen. Na een citaat volgt dan:

Dit alles heb ik overhoop gehaald, om aan te geven langs welke wegen wij redeneren als wij het over leefbaarheid hebben. Het begrip staat in het Rijnmondgebied in het brandpunt der belangstelling. Dat verhoging van de leefbaarheid nu ook van levensbelang is geworden voor de bedrijven in dit gebied is plezierig. Daar deze aandacht echter toch hoofdzakelijk stoelt op bedrijfseconomische overwegingen, moeten wij ons afvragen tot hoelang en hoever we hier een partner hebben, tot hoelang en hoever onze vertaling van vergroting der leefbaarheid, – het geven van topprioriteit aan het behoud van menselijke waarden -, zal worden gevolgd. Dat kan als we een stad bouwen, waar je jezelf kan zijn, maar ook waar de mensen elkaar ontmoeten, waar cultureel leven is, waar natuur is, waar een gelukkige samenleving kan worden opgebouwd, en niet een stad saai van ontwerp, volgens traditionele lijnen gebouwd, zonder visie voor de toekomstige eisen, zonder natuur, zonder communicatie.

Gebaseerd op deze inleidende beschouwingen worden het college een groot aantal vragen gesteld, waarin de afzonderlijke fractieleden uitdrukkelijk hebben geparticipeerd.

Tenslotte worden deze beschouwingen besloten met een persoonlijk woord:

Het zal duidelijk zijn dat het in dit bestek niet mogelijk is alles te behandelen wat ons beroert. Gelukkig maar! Bij de selectie heb ik het idee dat de achtergrond van Uw spreker daaraan niet vreemd is. Voortkomend uit de sfeer van de exacte wetenschappen is mijn inbreng wellicht anders dan anderen. Ik hoop dat men mij daarbij niet misverstaat, dat datgene wat ik namens mijn fractie naar voren breng begrijpelijk is. Een van de redenen dat ik op deze stoel zit is mijn geloof dat de inbreng van exacte wetenschappers in de politieke besluitvorming niet kan worden gemist. In onze steeds meer technocratisch wordende maatschappij, waarin de exacte wetenschappen zulk een grote rol spelen, zou een geweldige kortsluiting ontstaan (misschien bestaat die al) als de politiek alleen zou zijn het speelterrein van juristen en economen. Dat ook daarbij dan weer problemen ontstaan is mij duidelijk geworden uit de reactie van Drs. G. Notenboom in de Haagse Post op de aanbeveling van Brugsma:
“Beta zal voortdurend terug moeten komen om mee te doen met het politieke spel. Hij zal zijn verbijsterend gebrek aan tactiek moeten opheffen”. Met als reactie: “Deze aanbeveling is onhaalbaar. Het is onmogelijk om tactiek te bedrijven zonder manipulatie met de informatie. Bij een volstrekt open spel, met openbare stukken waar wat instaat, weet de tegenstander op elk moment wat de ander van plan is. Terwijl tactiek er juist op gebaseerd is , dat de ander niet weet wat je van plan bent, zodat je hem kunt overrompelen. En juist dat, het achterhouden van relevante informatie en meer nog het verspreiden van leugenachtige ( dat is voor Beta mensen hetzelfde als ware doch opzettelijk eenzijdige) informatie, is dermate mentaliteitsvreemd voor Beta mensen, dat het absurd is van hen te verwachten dat ze bereid zijn in dat soort spel mee te blijven spelen. Het heeft ook geen zin, want in dat soort spel verliezen zij bij voorbaat van juristen. Zij worden dan inderdaad op het verkeerde been en buitenspel gezet, onder tafel gepraat, ingepakt en franco thuis aan de laboratoria geretourneerd”.

Mijnheer de Voorzitter, er is voor mij nog geen reden om te geloven dat alles wat hier staat waar is, er is voor mij nog geen reden mij naar het laboratorium te laten retourneren. Ik hoop dat ik een volstrekt open spel met openbare stukken mag voeren met U, met mijn mede raadsleden, met de ambtenaren en met allen die de opbouw van een goede gemeenschap Spijkenisse ter harte gaan.

isaac June 15 2024 28 reads 0 comments 0 ratings Print

0 comments

Leave a Comment

G
  • No Comments have been Posted.


Rating is available to Members only.
Please Login or Register to vote.
Awesome! (0)0 %
Very Good (0)0 %
Good (0)0 %
Average (0)0 %
Poor (0)0 %