Brabants Jodendom
Voor het periodiek, van de Joodse gemeente Breda,
“In het verleden ligt het heden
In het nu, wat worden zal”
Op 31 januari was het dan zover Jan Bader, redacteur van dit blad, werd geridderd. Het feest van de 15e sjewat werd aangegrepen voor een grootse huldiging van Jan voor het vele werk wat hij in dienst van de joodse gemeenschap heeft verricht. Het was een prachtige bijeenkomst die een grote warmte uitstraalde omdat iedereen oprecht blij was met de grote onderscheiding die Jan ten deel viel. Het bestuur verdient een groot compliment dat het de procedure hiervoor in gang heeft gezet.
Eén facet van Jan’s vele verdiensten is het schrijven van boeken over de geschiedenis van het Brabantse Jodendom. Acht delen zijn nu verschenen over de moeizame strijd van onze voorouders voor een plaatsje onder de zon in dit gewest. We reizen van ’s Hertogenbosch naar Oisterwijk en Tilburg naar Maasland, Oss, Lith en Grave naar Breda en Oosterhout naar Bergen op Zoom, Oudenbosch, Roosendaal en Klundert naar Veghel, Uden, Sint-Oedenrode en Schijndel naar Geertruidenberg, Capelle, Waalwijk en Heusden. En in al die plaatsen zien we hetzelfde patroon: de vervolging, de armoede, de strijd, de achterstelling, het langzaam geaccepteerd worden, en tenslotte de acceptatie. Als een professionele historicus doet Jan zijn verhaal. Voortdurend wordt verwezen naar en geciteerd uit oorspronkelijke bronnen, waardoor een gedegen en wetenschappelijk verantwoord verhaal ontstaat. En nu zou men kunnen denken dat, een aaneenschakeling van feiten en feitjes, een saai resultaat oplevert. Maar niets is minder waar, de boeken lezen als een roman. Van begin tot eind blijven we geboeid door de gebeurtenissen. Misschien komt dat omdat het onze eigen geschiedenis is of misschien komt dat doordat we ons zelf herkennen in de personen en situaties die worden getekend. Maar meer komt dat door de objectieve distantie waarmee het verhaal vol emoties wordt verteld. Het laat ons de ruimte zelf te werken aan onze eigen verbeelding van de werkelijkheid zoals deze uit de bronnen tot ons komt.
Wie zal niet geboeid raken door het epos van de gemeente ’s Hertogenbosch? Het verhaal wat zo sterk verbonden is met de namen van Simon en Jacob Hartog, wiens nazaten een eeuw lang de Bossche gemeente hebben bestuurd. We lezen hoe zij sinds 1811 de naam Hartogensis dragen, we lezen met bewondering hoe Herodes en Jeronimus en Bernardus jaren lang hun beste krachten aan de gemeente hebben gegeven. Armen- en gevangenen zorg, onderwijs, beth kewerot en kasjroet vormen een bron van continue zorg voor een armlastige gemeenschap. We lezen over tomeloze inzet van mensen, over teleurstellingen, onbegrip, autocratisch gedrag, rechtszaken, bewonderenswaardige schenkingen, tsedaka en religieuse hoogtepunten. We realiseren ons hoe bekend dit allemaal klinkt, maar we realiseren ons ook hoeveel moeilijker het toen allemaal geweest moet zijn. En we realiseren ons des te meer dat wij staan op het werk van onze voorouders, dat hun idealen en inzet verantwoordelijk zijn voor ons joods zijn, zoals ons gedrag nu bepalend is voor de joodse toekomst. Als we daarover optimistisch zijn dan komt dat mede omdat Jan’s geschiedschrijving ons bewust maakt wat menselijke inzet vermag, hoe slecht de begincondities ook. Maar misschien onttrekt zich dat aan de menselijke ratio. Ook daarom mogen de historiën van joods Brabant van Jan Bader, in een joodse boekenkast, niet ontbreken.
No Comments have been Posted.