Het toeval van de werkelijkheid
Voor het periodiek, van de Joodse gemeente Breda, Hakol werden in het afgelopen decennium boekbesprekingen geschreven over boeken van Joodse auteurs of met een Joodse inhoud. Deze bespreking gaat over het boek van Hendrik Casimir, Het toeval van de werkelijkheid en verscheen in Hakol 4, herfst 1997.
“De belangrijkste doorbraken ontstaan door een toevallige ontmoeting, het toevallig lezen van een artikel, het toevallig combineren van een aantal gegevens of door half slaperig het zicht op het rationele te verliezen. Er worden grenzen gesteld aan onze mogelijkheden alles te verklaren, te regelen en te voorspellen.” Het boek van Casimir is doordrenkt met dit soort toeval: een weegfout die leidt tot een belangrijke ontdekking of de onvoorspelbaarheid van de betekenis c.q. sociale relevantie van ontdekkingen. En leunt deze fundamentele onvoorspelbaarheid, dit indeterminisme niet aan tegen het joodse adagium van “de vrije keuze” of de “vrije wil”? Mens’s levensweg is niet voorspelbaar. Elk mens staat tijdens zijn leven voortdurend voor een splitsing van wegen en telkens moet hij besluiten welke richting hij zal gaan. De vrije keuze is een noodzakelijke voorwaarde voor de zingeving van het leven (met dank aan Reb Ollech).
Toch was dit niet de reden om dit boek hier te bespreken. Dat ligt veelmeer in het gegeven dat dit boek stijf staat van de joodse namen. Einstein, Bohr, Ehrenfest, Landau, Wiener, Frenkel, Pauli, Hertz, Franck, Meitner, Uhlenbeck , Goudsmit , Stern, Teller, Oppenheimer e.v.a. vormen het joodse decor waarlangs de moderne natuurkunde zich heeft ontwikkeld. De meeste van deze beroemdheden heeft Casimir persoonlijk ontmoet en gekend. Met smaak dist hij de verhalen op over de ontmoetingen met zijn collega’s en hun eigenaardigheden. Een maaltijd die ons voert van Ehrenfest zijn leermeester aan de Leidse universiteit, naar Einstein en Bohr, de grootste theoretisch fysici van de 20e eeuw, naar Lev Davidovich Landau, een briljant Russisch fysicus, naar Sem Goudsmit, waarover hij schrijft “voor hem was de terugkomst naar den Haag aan het einde van de tweede wereldoorlog smartelijk omdat zijn ouders door de nazi’s waren gedeporteerd en gedood, naar al die anderen die een onuitwisbaar stempel hebben gedrukt op onze moderne samenleving door hun bijdragen aan wetenschap en technologie.
Deze coryfeeën der wetenschap waren zich vaak wel bewust van hun joodse afkomst maar waren niet religieus. Sommigen, zoals Landau, hadden sterke anti gevoelens tegen de godsdienst in het algemeen. Hoe het zij, hun jood zijn speelde geen rol in de universele wetenschaps- beoefening en in hun contacten met niet joodse collega’s. Dat de buitenwereld dat anders zag behoort bij de eeuwige dramatiek van het joodse volk. Een andere vraag is of er een verklaring is voor de veel meer dan evenredige participatie van joden in dit wetenschapsgebied, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Daarop is geen eenvoudig en logisch antwoord. Peierls in “Next year in Jerusalem” vermeldt de suggestie dat het iets te maken zou kunnen hebben met de overeenkomst in argumentatie tussen Talmoedische studies en de moderne fysica. Het is echter de vraag of dit een goede verklaring is omdat veel van de, beroemde joodse natuurkundigen komen uit families die zich weinig verdiepten in hun joodse achtergronden en zich zeker niet bezig hielden met talmoedische studies.
In het laatste hoofdstuk van het boek brengt Casimir zijn zorgen tot uitdrukking over de invloed van de wetenschap-technologie spiraal op de maatschappelijke ontwikkelingen. Hij beschrijft hoe wetenschap en technologie elkaar beïnvloeden en de onmogelijkheid de spiraal te besturen en hij schrijft:
“Velen menen dat programma’s van wetenschappelijk onderzoek moeten worden beoordeeld en goedgekeurd op grond van hun sociale relevantie. Ik vind het een ongemeen nutteloos denkbeeld. Ten eerste zijn wetenschappelijke schoonheid en wijsgerige diepgang even belangrijk als practische bruikbaarheid en dat wordt bij een dergelijke beoordeling zelden in aanmerking genomen. Ten tweede maakt het eerder in dit hoofdstuk besproken tijdsverloop tussen wetenschappelijke vooruitgang en practische toepassing het onmogelijk de practische sociale relevantie te beoordelen op het ogenblik dat fundamentele resultaten worden bereikt, en nog onmogelijker dat eerder te doen”. (En dat uit de mond van iemand met jarenlange industriële/ commerciële ervaring)
Maar dat neemt niet weg dat hij zich uiterst bezorgd toont over de technologie spiraal, die hij een verbond noemt tussen de wijsgeer en de ingenieur. Een uiterst produktief tweetal die zich hebben losgemaakt van alle banden en beperkingen, ook van die, die worden opgelegd door wijsheid en naastenliefde. En zo komen we terug bij wat wetenschap en techniek ons niet kunnen geven. Morele beginselen en ethische richtlijnen zijn een noodzakelijk ferment bij de opbouw van een rechtvaardige maatschappij. Het joodse volk kan daarover meepraten.
Prof. Dr. Hendrik Casimir schreef een boeiend en inspirerend boek!
No Comments have been Posted.