raadslid/ pleitrede
Posted by isaac on June 15 2024 10:13:03
Beroep van de raad van Spijkenisse
op de raad van Rijnmond

Een pleitrede voor de stad en haar samenleving

Spijkenisse
maart 1974

“Kleine steden. door hun grote mate van autarkie in hun voorzieningenniveau en de combinatie van eigenschappen van de grote stad en het platteland, als woonplaats zeer gewaardeerd, komen in het Rijnmondgebied betrekkelijk weinig voor". (Productiviteit en regionale arbeidsverhoudin gen, drs. L.A. Welters, deel 3, p264-266).

1. Inleiding
Middels een bezwaarschrift d.d. 29 januari 1973 maakte de raad van de gemeente Spijkenisse zijn gevoelens omtrent het ontwerp streekplan Rijnmond kenbaar. Eén der hoofdbezwaren tegen het ontwerp was dat de streekplankaart onvoldoende capaciteit biedt voor het woningbouwprogramma dat Rijnmond voorstaat (bezwaarschrift p 18). Deze visie is in het bijzonder gestoeld op de overweging dat Spijkenisse de mogelijkheid moet hebben gedurende een aantal decennia, de natuurlijke bevolkingsgroei te kunnen opvangen. Deze gedachte vindt in de becommentariëring door het Rijnmond d.b. van het bezwaarschrift, nauwelijks genade.
Er staat: "Het is onjuist te stellen, dat SpIjkenisse ook na een periode van versnelde groei en gedurende een lange reeks van jaren ruimte beschikbaar zal moeten hebben voor het opvangen van de natuurlijke groei. Bij een dergelijke gedachtengang wordt immers voorbijgegaan aan de omstandigheid, dat Spijkenisse tezamen met andere gemeenten deel uitmaakt van het Rijnmondgebied, waarvoor een totaalplan - het streekplan - is opgesteld". Deze visie getuigt van een dermate grootschaligheid en koelheid in denken. dat zij volledig voorbijgaat en voorbij moet gaan aan de opbouw van harmonische woon- en leefgemeenschappen en de rol die gemeenten daarbij moeten spelen. Middels dit schrijven willen wij tegen bovengenoemde visie nadrukkelijk stelling nemen en een andere meer sociologische visie hier tegenover stellen.
Alvorens dit te doen is het goed naar voren te brengen, dat Spijkenisse bepaald niet staat te springen om versneld (1.200 woningen/jaar) te groeien, zoals Rijnmond dat voorstaat. Ook hier geldt dat juist de problematiek van de menselijke samenleving, de raad van Spijkenisse huiverig doet staan tegen een weinig evenwichtig groeipatroon, hetwelk versnelde groei nu eenmaal inhoudt. Van uit dit standpunt is voor Spijkenisse de streekplankaart (afgezien van de potentiele mogelijkheid Maaswijk te realiseren) dan ook niet onacceptabel, maar zij zou dit voor Rijnmond. die zo nadrukkelijk versnelde groei voorstaat, wel moeten zijn. Er is hier ons inziens dan ook duidelijk sprake van het afschuiven van de consequenties van het Rijnmondbeleid naar de gemeente.

2. Analyse

2.1. Terugblik
Er is weinig reden om bijzonder trots te zijn op datgene wat er aan stedelijk milieu de laatste decennia in Nederland is gebouwd, zeker niet in ons gebied. Teveel is geredeneerd van uit de gedachte. heel begrijpelijk overigens. dat we huizen moesten bouwen. De discussie over het hoe, het waar en in welk milieu is te lang onder de oppervlakte gebleven. We hebben mensen in huizen gezet al of niet in hoogbouw. we hebben ze al of niet goede verbindingen met de centrale stad gegeven en we hebben gedacht dat ze zich gelukkig zouden voelen. Schoorvoetend dringt het besef door, dat daarvoor meer nodig is dan het plaatsen van huizen in een polder. Dat meer laat zich vangen in twee woorden. waaraan ons inziens in het huidige gewestelijke denken geen recht wordt gedaan namelijk veelvormigheid en harmonische samenleving.

2.2. Veelvormigheid
Uit de biologie weten wij dat veelvormigheid de basis is voor de stabiliteit van een gemeenschap. Monocultures zijn alleen door kunstgrepen in stand te houden. Het is de diversiteit die door een ingewikkelde reeks van kettingreacties, de natuurlijke gemeenschap in staat stelt iedere verstoring op te vangen en te elimineren en die daarmee de gemeenschap haar stabiliteit en vitaliteit geeft. Het is een hovaardij te menen. dat het biologische wezen de mens niet aan dezelfde wetten zou gehoorzamen. Het is verheugend dat dit denken ook op het gebied van de ruimtelijke ordening gestalte begint te krijgen, zoals onder meer blijkt uit de zojuist verschenen nota van minister Gruyters, ter voorbereiding op de 3e nota ruimtelijke ordening. Als dan al nieuwe steden moeten worden gebouwd, bouw dan volledige steden, dat wil zeggen steden waar zoveel mogelijk alle functies van het menszijn tot hun recht kunnen komen. Dus geen steden waar het wonen voorop staat, maar steden waar wonen, werken en recreëren hun plaats vinden. Dus geen Spijkenisse dat een aanhangsel is en alleen woonstad is voor Rotterdam maar een Spijkenisse met zoveel mogelijk eigen identiteit en veelvormigheid. (Ook qua natuurlijk milieu). Deze gedachten sluiten sterk aan bij de conclusies van Welters (deel 3, 1969, p264-266. p364). Oe negatieve waardering van de Rijnmond- bewoner over zijn leven in het Rijnmondgebied, die nogmaals werd bevestigd via het geïntegreerd milieu hygiënisch onder- zoek, culmineert in de belangrijke uitspraak: "dat kleine steden door hun grote mate van autarkie in hun voorzieningen. als woonplaats zeer gewaardeerd, in het Rijnmondgebied betrekkelijk weinig voorkomen. En in dit verband is het nuttig te citeren uit één van de raadsverslagen van de gemeente Spijkenisse:

"En daarom wil ik even met u vertoeven in Emmen, waar ik een aantal jaren woonde omstreeks 1952. Een plaats toen van 20.000 inwoners, waaraan ik met de meest plezierige herinneringen terugdenk. Deze week sprak ik met een stedenbouwkundige, die ook in die tijd in Emmen woonde en we bediscussieërden de vraag, wat het klimaat daar nu zo aantrekkelijk maakte. En we kwamen tot de volgende analyse: Emmen ligt geïsoleerd, ver weg van grote steden, het had (heeft) een streekfunctie. Door de geïsoleerde positie was men op zichzelf aangewezen, er ontstond een relatief rijk cultureel leven (muziek, schouwburg, concertzaal), het wonen, werken en recreëren vond allemaal plaats in één stad. Het is deze verwevenheid van functies die een voor mij onoverbrengbare charme gaf aan het stedelijk leven. En de conclusie is, dat de vervlechting van functies van groot belang is voor leefbaar stedelijk leven". Het is duidelijk dat de hiërarchieke positie van Emmen in Drente niet valt te vergelijken met die van Spijkenisse in het Rijnmondgebied. Dit citaat wil dan ook niet suggereren dat Spijkenisse gelijk Emmen zou moeten of kunnen worden. Het dient slechts als voorbeeld om het belang van de diversiteit in het stedelijk milieu aan te geven. En inderdaad. zo heeft het stedelijk leven zijn grote charme, als we maar bouwen volwaardige steden, met een blik naar de historische stad, waarin zoveel als mogelijk de verplichte en onverplichte relaties. binnen die eigen stedelijke samenleving plaatsvinden.

2.3. Harmonische samenleving
Dit gedeelte heeft alles te maken met het voorgaande. Een stad behoort te zijn een samenleving, een samenleving van mensen op een bepaald grondgebied. Hoe diverser die samenleving qua functie, qua structuur, qua culturele uitingen qua leeftijdsopbouw, des te harmonischer zal die samenleving zijn. Een dergelijke samenleving is iets wat moet groeien, zeker als het moet worden samengesteld uit heterogene delen en individuen. Dit langzame proces van groeien naar een evenwicht kan in een menselijke samenleving jaren duren en hangt niet alleen van de mensen af maar misschien nog meer van het milieu in de ruimste zin van het woord (zie 2.2). In de moderne tijd is er voor het groeien naar evenwicht in een stedelijke samenleving, zeker in een groeigemeente nauwelijks tijd. Continu wordt namelijk het evenwicht verstoord door een grote influx van nieuwe mensen, om van de uitflux maar niet te spreken. Het behoeft geen verder betoog dat van uit deze filosofie groei en zeker versnelde groei, grote gevaren in zich draagt voor de ontwikkeling naar een harmonische stedelijke samenleving. Dit neemt niet weg dat er overwegingen zouden kunnen zijn een geforceerd groeibeleid te accepteren, waarbij echter bovengeschetste nadelen van een dergelijk beleid zoveel mogelijk moeten worden verzacht en zeker niet verscherpt.

3. Het standpunt van het dagelijks bestuur van Rijnmond gewogen
Dan komen wij nu tot toetsing op grond van de voorgaande analyse van het beleid wat het Rijnmond db. voor ogen staat. Dat beleid ligt verankerd in de volgende gegevens:
a. SpijKenisse moet versneld groeien (1200 w/jaar).
b. Na een periode van versnelde groei moet de groei vrij abrupt worden gestopt omdat op de streekplankaart geen verdere ruimte kan worden gereserveerd.
c. Het argument dat Spijkenisse na een periode van versnelde groei. de natuurlijke groei althans gedeeltelijk moet kunnen worden opgevangen wordt onjuist geacht.
d. Is Spijkenisse vol. dan zal natuurlijke groei naar elders moeten worden verwezen; elders in het streekplangebied zal daarvoor wel ruimte zijn.

Als a. wordt aanvaard dan zal het streekplan de ruimtelijke consequenties die dat met zich brengt moeten aanvaarden . Als men Spijkenisse geforceerd wil laten groeien. dan heeft dat voor de samenleving van Spijkenisse onplezierige consequenties. Men moet het dan nog niet onplezieriger maken door het natuurlijke groeiproces onmogelijk te maken, dan stoot men immers een groep uit de samenleving van de stad, die daar een onderdeel van moet uitmaken. Men maakt daarmee de opbouw van een harmonische stedelijke samenleving, die toch al ernstig wordt bemoeilijkt door versnelde groei, nog moeilijker, daargelaten de consequenties voor de "uitgestotenen" zelf.
In dit verband moge ook geciteerd worden uit blauwdruk voor overleving (uitg. Contact p113)) "Het is onmogelijk e en gezonde gemeenschap te scheppen als mensen constant van de ene naar de andere plaats trekken. Onder zulke omstandigheden is de bevolking van steden niet meer opgebouwd uit mensen , die met elkaarr zijn opgegroeid waardoor een bepaalde sociale verbondenheid ontstaat, maar uit mensen die om uiteenlopende redenen bij elkaar zijn gegooid. Samenhang kan niet op bevel uit de grond worden gestampt. Evenmin is het mogelijk het proces van sociale aanpassing dat de mensen leert hun speciale functies in hun eigen gemeenschap te vervullen, in enkele jaren van de volwassenheid te comprimeren.” Daarnaast brengt bovengeschetst beleid geen begrip op voor de betekenis van de kleine stad (2.2) en de inhoud die de stedelijke samenleving in zo'n stad kan hebben en het is alsof de woorden uit de bekende doelstellingennota binnenstad Groningen voor niets zijn geschreven:

"Behalve nuttigheidsmaatstaven schieten ook maatstaven van schoonheid te kort als het gaat om dingen die karakteristiek zijn en waarmee we door de herinnering affectief verbonden zijn en die we daarom niet kunnen missen. De stad wordt tot vertrouwde omgeving doordat zij associaties en herinneringen bevat voor elk van de bewoners tezamen. Dat komt niet door stijlvastheid, bouwkundige kwaliteiten of in het oog lopende schoonheid, maar vooral door wat men er meemaakte en wat dat betekende". Als men blijft denken vanuit de visie, mensen een woonplaats te moeten verschaffen, het doet er niet toe waar en hoe, dan gaat men door op de weg die zoveel stedelijke bebouwing totonleefbare bebouwing heeft gemaakt (en dat komt niet alleen door de hoogbouw).

Wij willen hier nadrukkelijk tegenover stellen, dat als we nieuwe steden moeten bouwen, we moeten zorgen dat de stad drager wordt van een harmonische samenleving, zo veelvormig mogelijk, met zoveel mogelijk eigen identiteit en waarin zoveel als mogelijk de verplichte en onverplichte relaties binnen die eigen stedelijke samenleving plaatsvinden. Voor het gemeentebestuur van Spijkenisse is deze visie al daadwerkelijk leidraad voor zijn handelen.
Door zijn standpuntbepaling omtrent de opvang van de natuurlijke groei van Spijkenisse laadt uw dagelijks bestuur op zijn minst de verdenking op zich dat zij Spijkenisse meer ziet als een vergaarbak van woningen dan als drager van een samenleving. Wij kunnen ons niet voorstellen dat een dergelijke visie door uw raad wordt onderschreven en wij zouden u dan ook in overweging willen geven de ons inziens bestaande inconsequentie tussen woningbouwprogramma en streekplankaart op te heffen.