Verborgen in Brabantse bodem
Posted by isaac on June 15 2024 10:03:18
Op 17 oktober 2002 werden wij uitgenodigd aanwezig te zijn bij de aanbieding van het boek van Jan Bader in de voormalige Synagoge van ’s Hertogenbosch: verborgen in Brabantse bodem, joodse begraafplaatsen in Noord-Brabant. Jan mocht zijn boek aanbieden aan 3 personen te weten: Mevrouw H. Cahen-Elion, de Heer E.S. van Maarsen als penningmeester van het Interprovinciaal Opperrabbinaat, en de Heer van de Mortel, wethouder van Cultuur van de gemeente ’s Hertogenbosch. Mevrouw Cahen kreeg het boek aangeboden als hommage aan haar man Max Cahen, die ongeveer 20 jaar geleden het initiatief nam om de joodse begraafplaatsen te documenteren en die ook betrokken is geweest in het fotografisch vastleggen van een groot aantal matseiwes (grafstenen). Het was verder een geanimeerde bijeenkomst die werd opgeluisterd door een gloedvol betoog van rabbijn Jacobs.
Het initiatief van Max Cahen is op meer dan voorbeeldige wijze gecompleteerd door onze Jan Bader. Met grote liefde heeft Jan de vele begraafplaatsen in Brabant bezocht, werd archiefonderzoek uitgevoerd, werden teksten geschreven en foto’s genomen. Een CD-ROM is bijgevoegd waarop alle 1600 matseiwes zijn weergegeven en gecatalogiseerd.
Het resultaat is een machtig boekwerk van 240 pagina’s. Maar dit is een droge opsomming van de feiten. De werkelijkheid is een schitterend boekwerk waarin naast de beschrijving van de vele aspecten van het joodse begraven ruimte is ingebouwd voor de geschiedenis van alle begraafplaatsen en een vertaling van de Hebreeuwse teksten die op de stenen voorkomen.
Zo is daar de steen (blz. 53) van Kaatje van Gelderen, overleden 6 februari 1864, weduwe van Joël de Jong, schenker van een deel van onze begraafplaats te Oosterhout:
“Een godvrezende, ingetogen en rechtvaardige vrouw
haar handen strekte zij uit naar de armen en de behoeftigen kregen een aalmoes
Zij moedigde haar echtgenoot aan om dit land tot erfdeel te geven
een erfdeel als begraafplaats voor de doden
Mevrouw Gittele, dochter van Menachem, echtgenote van Joël de Jong
uit de gemeente Oosterhout. Overleden op zaterdag 22 sjewat en haar lichaam is in dit graf gelegd op maandag 24 Sjewat 5264”.
En hiermee wordt Gittele (Kaatje) weer tot leven gewekt en het leert ons dat mannen bescheiden moeten zijn in de gedachte dat zij de gang der dingen bepalen.
Zo is daar de aangrijpende beschrijving (blz. 57) van het leven van Leon Czertok, begraven op onze begraafplaats op een van de eerste dagen van januari 1945. Leon een Pools joodse soldaat, een held gevallen voor onze vrijheid en een trouwe en toegewijde zoon van zijn volk.
En Jan merkt op: “Maar al meer dan 35 jaar komt er niemand meer om Kaddisj te zeggen voor Leon Czertok”.
Zouden we daar als joodse gemeente Breda niets aan kunnen doen? De vraag stellen is haar beantwoorden.
Zo is daar het aangrijpende verhaal van Schuschu (blz. 58) begraven op 29 januari 1943 op onze begraafplaats door de laatste bestuurders van de Bredase kehilla, de anderen waren al gedeporteerd of ondergedoken. Ook hij behoorde tot de grootste zonen van ons volk. “Hij was als een vlam die altijd brandde en anderen met zijn vuur ontstak”
Zo beleven we opnieuw de schokkende ervaring die velen van ons nog vers in het geheugen ligt van de bekladding van 70 stenen op onze begraafplaats (blz. 51). Roerend beschrijft Jan de herdenkingsbijeenkomst op 6 mei, waarin velen met ons weenden over deze gebeurtenis. En bepaald prozaïsch eindigt Jan zijn stukje:
“Aan de indrukwekkende plechtigheid komt een einde.
Het duurt lang voor de laatste bezoekers de begraafplaats hebben verlaten.
Het wordt stil. Alleen de wind blijft ruisen in de bomen.
Eens zullen de grafstenen weer zijn schoongemaakt”
Zo beschrijft Jan de verre en dichtbije historie. Als een echte historicus, met uitgebreide verwijzingen naar de door hem gebruikte bronnen. Naar mijn inzicht wetenschappelijk werk van de hoogste klasse. Maar daarnaast worden we gepakt door een boeiende, aansprekende en prozaïsche schrijfstijl die voortdurend uitnodigt tot verder te lezen. Zoals we Jan al kennen van zijn boeken over de Brabantse mediene is ook dit het werk van een echte literator.
Door dit werk worden onze doden, die begraven werden in Brabantse bodem, aan de vergetelheid ontrukt en weer tot nieuw leven gebracht en wij realiseren ons dat wij staan op de geschiedenis die door onze voorouders werd geschreven. Jan Bader vervulde een mitswe en een joodse opdracht door ons bij dit her-inneren de weg te wijzen.