Het teken, het zegel en de Wachters
Posted by isaac on June 15 2024 09:12:42
Deze keer een fascinerend en dik boek van Graham Hancock over “Het teken, Het zegel en de Wachters”.
Het verhaal gaat over de zoektocht naar de verdwenen ark des verbonds. Op mysterieuze wijze is de ark uit de eerste tempel verdwenen en nimmer teruggevonden. Niemand weet waar het heiligste voorwerp uit de joodse geschiedenis is gebleven.
In sjemot, parsje troema, vinden we de uitgebreide beschrijving hoe, na de ontvangst van de 10 woorden op de berg Sinai, het aron (de kast) voor de stenen tafelen diende te worden gebouwd en hoe dit diende te worden voortgedragen tijdens de tocht door de woestijn in het tabernakel. We kennen ook de beschrijvingen van geheime en goddelijke krachten van de heilige ark en de grote rol die deze speelden in de strijd met andere volken. Denk maar eens aan het verhaal van de belegering van Jericho. We weten ook hoe koning Salomo omstreeks 960 voor de huidige jaartelling de eerste tempel bouwde als plaats voor de ark en hoe de ark door de priesters werd geplaatst in het heilige der heiligen. En dan verliezen wij letterlijk en figuurlijk het zicht op het heilige voorwerp.
Wat is er gebeurd? Hoe en waarom is het verdwenen? Waar ging het heen? Wie hebben gezocht? Het zijn dit soort vragen, die Graham Hancock tracht te beantwoorden. Het verhaal leest als een spannende avonturen roman en ik heb het in één adem uitgelezen. Het voert ons van de Sinai naar Jerusalem, van Jerusalem naar Elephantine in Egypte, van Elephantine naar Tanna Kirkos en Axum in Etiopië;. Het voert ons van Mozes, naar David, naar Salomo, naar Uzzia, naar Hizkia, naar Jeremia en Ezechiel, naar Manasse en Josia, Nebucadnezar en vele anderen. Een intrigerend verhaal wat ons op adembenemende wijze confronteert met onze geschiedenis. Het detective werk van de auteur kan maar tot één conclusie leiden: de ark verdween uit de tempel ten tijde van de heerschappij van koning Manasse (687-642 b.c.e.). Want hij “deed wat kwaad is in de ogen des Heren” en plaatste zelfs een beeld van de heidense boomgodheid Asjera in de tempel. Wat gebeurde er toen? Waarheen werd toen de ark vervoerd en verborgen De auteur neemt ons mee op zijn nasporingen en confronteert ons met allerlei theorien om tenslotte via een ingenieus proces van uitsluitingen te eindigen in Ethiopië. Die weg loopt van de Kebra Nagast (een Etiopisch epos) naar Tempeliers en vrijmetselaars, geleerden overal ter wereld, naar de wachter Gebra Mikail van het heiligdom waar de ark zou zijn geplaatst in Axum in Ethiopië. Inderdaad weten we uit de jongste geschiedenis dat sinds mensenheugenis joden (falasjas) in Ethiopië hebben gewoond. Hun recente migratie naar Israël is het zoveelste bewijs van de merkwaardige overlevingskracht van het joodse volk. Dat is des te indrukwekkender als we ons realiseren dat er al sinds de tijd van de profeet Jeremia (omstreeks 624 b.c.e.) en mischien nog wel eerder, joden in Ethiopië woonden. Dit wordt mede aannemelijk gemaakt door de observaties van de auteur dat de falasjas geen kennis hadden van de Babylonische Talmoed en ook Poeriem en Chanoeka niet kenden. Aan de andere kant hielden de Ethiopische joden zich aan de wetten van Mozes, maar heel in het bijzonder werden er nog offers geslacht en andere offerriten uitgevoerd, die er op wijzen dat de falasjas al vóór het stricte verbod op plaatselijke offers tijdens het bewind van Josia (640-609 b.c.e.) van het “traditionele jodendom” waren afgesneden. Of in de prozaïsche woorden van de auteur: “Bevroren als vliegen in amber, gevangen in de verstilde tijd, zijn ze de laatsten die nog het oorspronkelijke jodendom van de eerste tempel belijden”. Het zouden deze joden zijn geweest die tijdens het bewind van koning Manasse (zie boven) Israel zouden hebben verlaten, met in hun bezit de Ark des verbonds uit de eerste tempel. Hun verdere tocht voerde door Egypte, naar Elephantine waar ze een tempel bouwden, die een exacte copie was van de eerste tempel en waar de ark een rustplaats vond. Na ongeveer twee eeuwen trokken ze verder naar Ethiopië, waar de Ark nog vele eeuwen in joodse handen bleef om tenslotte over te gaan in christelijke handen, veilig bewaakt door wachters, die niemand anders toelaten.
Door allerlei referenties en verwijzingen is het verhaal wat de geschiedkundige aspecten betreft goed verifieerbaar en klinkt waarheidsgetrouw. Het is zeker ook een goede bron om op aangename wijze kennis te nemen van stuk joodse geschiedenis. Aan de andere kant klinkt het ongeloofwaardig dat, als de Ark zich werkelijk bevindt in een aanwijsbaar gebouw in Ethiopië, brute machthebbers zich geen toegang zouden verschaffen om de magie te doorbreken. Of zou men dat toch niet durven, gegeven de bovennatuurlijke krachten die aan het heiligste symbool van het jodendom worden verbonden?