Web site Isaac Heertje
Navigatie
Home
Foodmicrostucture
Benoeming tot senior scientist
Joodse Gemeente Breda
Articles
Bibliografie
Downloads
Web Links
Contact Me
Photo Gallery
Search
Calendar of Events
Gebruikers online
Gasten online: 2
Geen leden online

Aangemelde Leden: 9
Niet-geactiveerde Leden: 34
Nieuwste lid: dana
Calendar of Events

<<Apr 2024>>
SuMoTuWeThFrSa
123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
282930
Year overview

Kaddisj
Het zal wel niet helemaal toevallig zijn dat ik afgelopen weken een aantal malen kaddisj heb gezegd na het overlijden van Rotie’s moeder en dat thuis een dik boek lag te wachten om gelezen te worden. Het is het boek van Leon Wieseltier genaamd kaddisj. Het is een boek van bijna 700 pagina’s. Na het overlijden van zijn vader in 1996, neemt de auteur een jaar lang de regels van het joodse rouw ritueel in acht, gaat dagelijks naar sjoel om kaddisj te zeggen en begint een intensieve zoektocht naar de oorsprong, de geschiedenis en de betekenis van dit gebed en zijn relatie met het jodendom. Het is een boeiend boek maar het leest niet makkelijk. Het is een voortdurende afwisseling van gebeurtenissen uit het leven van de auteur, beschrijvingen van sjoelbezoeken en de parsje van de week en uitgebreide beschouwingen over klassieke, middeleeuwse en moderne joodse bronnen en responsa. Een centrale vraag die Wieseltier zich in dit boek stelt is of het kaddish voor de rouwenden wordt gezegd voor de doden of voor de levenden. Met andere woorden; moet de lofprijzing worden gezien als ten goede te komen aan de dode om hem te helpen in het leven in het hiernamaals f is de nagedachtenis aan onze doden veel meer een zegen over de levenden, over ons. De rabbijnse literatuur verkondigt vooral de eerste opvatting, maar Wieseltier vraagt en twijfelt, kan ik geloven dat het een zegen is daar, voor de ziel van mijn heengegane vader?
Deze zoektocht leidt ons langs een uitgebreid palet van joodse geleerden, van Nachmanides naar Abraham ben Jitschak, van Maimonides naar Ovidiah, van Akiva naar Rashi, van Moses Feinstein naar Simeon bar Jochai, van Moellin naar Menachem ben Zerach. Zij leren ons dat het kaddisj oorspronkelijk slechts werd gezegd om pauzes te markeren om een scheiding aan te brengen tussen hoofd en kleinere gebeden, na teksten uit Torah en Talmoed. Bij rouw werd het niet gebruikt en het had ook niets met rouw te maken. Dat verandert eerst omstreeks de 12e eeuw. Dan wordt het een gewoonte dat de zoon van een dode man kaddisj zegt en dat de functie van dat kaddish de verlossing van de doden is of zoals het elders wordt gezegd de ziel van de doden te redden uit de hel, en deze op te tillen uit de laagste rangen van Eden, steeds hoger van niveau naar niveau. Maar hier rijst de twijfel van Wieseltier op als hij zegt met Ovidiah: “het kaddish is niet een gebed voor het een of ander. Het is het bewijs van iets. De zoon vraagt niet dat zijn vaders lot goed zal zijn. De zoon toont aan waarom zijn vader een goed lot heeft verdiend. De zoon is niet de advocaat, de zoon is het bewijsstuk. Het kaddisj is geen gebed voor de doden. Het is een prestatie van de doden.” , waarin de zoon fungeert als spreekbuis. “Het kaddisj is geen gebed voor de doden, een gebed voor de doden is een vrome absurditeit, maar het kaddisj is wel een gebed. Het is een gebed voor G”D! De rouwende staat op en bidt dat G”D verheven en geheiligd worde”.
En zo volgen we de auteur op zijn verdere gang door 11 maanden van rouw en zijn verwerkingsproces middels zijn uitgebreide studie van de joodse bronnen. In die laatste dagen van rouw confronteert hij ons met een overlevende uit het Spanje van de 14e eeuw, die onbeschrijfelijk heeft geleden onder vervolging en heel zijn familie heeft verloren. Het is deze Menachem ben Zerach die zegt: “ware wijsheid is te weten dat rouw om de doden geen uiting van wijsheid is en ook geen uiting van juist geloof”. Dat komt ook dichtbij wat Maimonides heeft geleerd: een mens moet niet uitzonderlijk rouwen om zijn doden. Sterven ligt in de natuur der dingen en de kinderen van een man of een vrouw zijn niet zijn of haar kinderen – zij zijn G’D’s kinderen. En daarmee wordt ook afstand genomen al te veel belang te hechten aan de afstamming, want meer gaat het om de eigen ziel, de eigen waarde, de eigen spirituele weg. En zo neemt Wieseltier aan het eind van zijn zoektocht afscheid van zijn vader: “wie was hij, wat heeft hij gedaan? Vergeet nu maar dat hij mijn vader was, en rouw om hem”. Rouw zoals je rouwt om alle anderen, maar niet meer dan dat.
Dat is de uiteindelijke boodschap, althans zoals ik het heb begrepen. Maar ongetwijfeld is dat een veel te simpele weergave van dit boek. Om dat aan te tonen zult U het zelf moeten lezen. Bovenstaande regels zijn daarbij slechts een bescheiden leidraad.


Geplaatst door isaac op February 28 2009 13:58:53 0 Reacties · 2542 keer gelezen · Afdrukken
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.
Plaats een reactie
U dient in te loggen om een reactie te kunnen plaatsen.
Waardering
Waardering is alleen beschikbaar voor leden.

U dient in te loggen of aan te melden als lid om een Waardering op te kunnen geven.

Er zijn nog geen Waarderingen geplaatst.
Login
Gebruikernaam

Wachtwoord



Nog geen lid?
Klik hier om aan te melden.

Wachtwoord vergeten?
Vraag hier om een nieuw wachtwoord.
Shoutbox
U moet inloggen om een bericht te kunnen plaatsen.

Nog geen bericht geplaatst.
Copyright © 2007